Op zaterdag 28 augustus 2022 droeg Rugby Club Waterland-voorzitter Robert Jonk de sleutel van het nieuwe clubhuis over aan zijn opvolgers. Vanaf dit seizoen rust de lastige maar ook eervolle taak van het voorzitterschap op de schouders van Bart van Diepen en Jelle Hofman. Het eerste half jaar zit erop, een mooi moment dat de voorzitters elkaar in ‘Versus’ aan de tand voelen. Tekst en foto’s: Maarten Rabelink

VOORZITTERSCHAP

Bart: Waarom ben je voorzitter van RC Waterland geworden?
Jelle: Ik ben vanaf mijn 11e jaar al bij de club betrokken, het is een tweede familie voor me. Ik ben de club dankbaar dat ik hier vrienden heb kunnen maken en eigenlijk kan je zelfs stellen dat ik door rugby mijn vrouw Romy heb ontmoet. Inmiddels ben ik wat minder actief op het veld, maar wilde toch bij de club betrokken blijven. Dat deed ik al via de Try-Out en het geven van rugbytraining aan de jeugd. Maar ik wilde wel iets nieuws. Toen kwam het voorzitterschap op mijn pad. Dat was een rol waar ik vooraf niet zelf voor gekozen had, ik vond mezelf eigenlijk nog te jong als voorzitter.

B: Vond je het dan wel het juiste moment?
J: Ik kan die vraag nog steeds niet echt beantwoorden. Het oude bestuur wilde graag een jonge en frisse wind. Ze vonden daarom mij wel geschikt. Er zijn een hoop uitdagingen zoals de nieuwe accommodatie, het spelen van Ereklasse en de jeugd. Omdat ik jeugdtraining heb gegeven weet ik wat daar speelt en wat daar belangrijk is. Dus daar kan ik nu wel wat mee doen op bestuurlijk niveau.

J: Jij bent pas op latere leeftijd begonnen met rugby, maar toch ben je zo met de club verbonden geraakt dat je deze stap genomen hebt. Hoe zit dat?
B: Ik was inderdaad 27 jaar toen ik begon. Daarvoor kende ik de sport en de club al wel (ik had ook al eens meegetraind). Na een relatie van 9 jaar had ik mij voorgenomen om eindelijk te gaan doen wat ik zelf graag wilde, en dat was mij onder andere aanmelden bij de rugbyclub. Dat gaf meteen een welkom gevoel. De normen en waarden, samen ervoor gaan, niet zeuren maar doorgaan: dat sprak me ontzettend aan en dat past ook goed bij me.

J: Waarom wilde je de rol van voorzitterschap delen? Ik bedoel, je bent nu eigenaar van een groot bedrijf (Print&Bind) dat heb je toch ook zelf groot gemaakt?
B: In je eentje is deze kar echt niet te trekken. Bij Print&Bind ben ik in die rol gegroeid, stap voor stap werd het bedrijf steeds groter. Maar nu kom je ‘plotseling’ in deze situatie terecht. Dat is echt heel anders. De tijd die je in de club kunt steken is daarnaast beperkter en natuurlijk zit er een verschil tussen werken met werknemers of met vrijwilligers.


 

DE EERSTE LOODJES

J: Ondanks dat je op je 27e begon en je als speler van het 3e team startte, heb je uiteindelijk zelfs met het 1e team in de Ereklasse gespeeld. Hoe ervaar je het om op het veld te staan in combinatie met het voorzitterschap?
B: Op het veld ben je maar ‘gewoon’ een onderdeel van het team, één van de mannen. In het veld neem ik nooit echt een voortrekkersrol. Maar omdat je ertussen staat, heb je wel een mooi beeld hoe het er sportief voorstaat en wat er speelt bij de leden.

J: Die keuze om niet op de voorgrond te staan, wil je dat ook doen als voorzitter?
B: Nee, daar neem ik zeker wel meer de lead. Een voorzitter of een leidinggevende is niet echt vergelijkbaar, maar ik opereer wel op dezelfde manier. Of het nou op de club is of op het werk, het is altijd mooi om te zien als mensen zelf met plezier de werkzaamheden oppakken, zodat ik mijdaar niet mee hoef te bemoeien en alleen soms in actie hoef te komen om het wat bij te sturen.

J: Wat vond jij het meest positieve en het meest negatieve van het eerste half jaar als voorzitter?
B: Wat ik vooral erg mooi vond was de clubliefde die getoond werd door veel leden, zowel vanuit het oude als het nieuwe bestuur. Wat toch wel tegenvalt, is de hoeveelheid tijd die de taak kost. En natuurlijk maakt corona het voor de vereniging ook niet bepaald makkelijk.

J: Is het lastig om de juiste balans te vinden tussen werk en privé?
B: Zooooo, dat is inderdaad een grote valkuil voor mij. Heel eerlijk? Nee, dat is me nog niet gelukt. De juiste modus moet ik echt nog vinden. Normaal was ‘gewoon doorgaan’ de oplossing, maar er zitten echt maar 24 uur in een etmaal.

B: Ben jij tevreden over de uitvoering van je taken in het eerste half jaar?
J (na een lange stilte): Ik ben wel tevreden over de tijd en energie die ik in het voorzitterschap stop. Maar wat me wel tegengevalt, is het aanbrengen van structuur. Ik wil veel in korte tijd doen, maar zo werkt het duidelijk niet. Daar heb ik me wel op verkeken. Als ik je vraag met ‘ja’ of ‘nee’ moet beantwoorden? Dan is het antwoord toch ja. Er is evengoed best veel gebeurd. We waren gestart met de koers te bepalen: wie en wat hebben we voor die koers nodig? Dat hebben we bij de bestuursoverdracht ook gepresenteerd. Inmiddels is het merendeel van de commissies gevuld met nieuwe of extra mensen, allemaal frisse groepen die graag voor de club aan de slag willen. Daar ben ik echt wel trots op, en daar kunnen we als club ook heel trots op zijn.


 

B: Sta je ook nog steeds achter onze missie/visie?
J: Zeker! We moeten als club steeds breder worden. Daarin heeft de jeugd een belangrijke rol samen met de huidige senioren, om uiteindelijk de grootste rugbyclub van Nederland te worden. Maar waar ik eerst naar een tijdsframe van 5 jaar keek, denk ik dat die weg eerder 10 of 15 jaar zal kosten.

B: Wat vind je van de cultuur van de club nu je dit van binnenuit hebt mee kunnen maken?
J: We proberen de vrijwilligers zelf verantwoordelijkheid in hun taken te laten nemen. Je ziet dat ze dat niet altijd gewend zijn. Dat ze proactief dingen oppakken heeft even tijd nodig, want het is een andere manier van denken. Ook zie je dat er een kleine groep vrijwilligers is die nu ontzettend veel taken doet. Maarten, bij wie we nu aan tafel zitten, is zo’n voorbeeld van iemand die dat jaren deed. Ik kan zo gelukkig nog veel meer namen opnoemen. Maar op een gegeven moment raakt de batterij met energie op. Om dat te voorkomen, moeten we de taken goed over de vrijwilligers spreiden.

AMBITIE

B: Wat zou je willen bereiken tijdens je voorzitterschap?
J: Ik vond dat onze penningmeester Rob Klinkert het wel mooi verwoordde: ons doel is bereikt zodra wij als dagelijks bestuur misbaar zijn. Ook als we er niet zijn, draait alles gewoon op rolletjes.

B: Welke kant moeten wij als club vooral niet opgaan?
J: Niet op korte termijn denken, niet achter allerlei kleine brandjes aanlopen, maar bekijken hoe we de grote brandhaarden van de toekomst te lijf kunnen gaan. En vanuit de toekomst de ui afpellen om te komen tot wat daar dan voor nodig is.

B: En qua ambitie? Welke kant moeten we opgaan?
J: We moeten vooral geen Ereklasse spelen omdat we vinden dat het moet of verwacht wordt van ons. We moeten alleen Ereklasse willen spelen als daarvoor een basis is. Bij de heren is die er nu gewoon niet. Die verwachtingen hoeven we dus ook niet te scheppen. Belangrijker is het om met de kernwaardes die jij al noemde aan de slag te gaan. Met elkaar hard werken; er als één team staan; na de wedstrijd of training een biertje drinken aan de bar en daarna met elkaar de stad in. Wat beste vrienden met en voor elkaar doen: dat vind ik momenten die ik als rugbyer erg fijn en belangrijk vind. De maatschappij wordt steeds individualistischer. Juist met rugby kunnen we laten zien dat dit ook anders kan.

B: Maar er zijn zoveel teamsporten. Waarom zou juist rugby dat verschil maken?
J: Omdat rugby een fysieke sport is. Op het veld ben je bijna letterlijk aan het vechten voor een overwinning. Als iemand in die strijd een tik krijgt, dan staat het hele team voor hem of haar op. Echte broederschap. Daarnaast houden rugbyers ook van een feestje: kijk naar de derde helft met de tegenstander waarmee je net gestreden hebt. Of het Ameland Beach Rugby Festival. Die combinatie maakt de rugbysport voor mij speciaal.

J: Wanneer is voor jou persoonlijk het voorzitterschap geslaagd?
B: Ik hou van uitdagingen, gewoon om mijzelf te ontwikkelen. Maar ook om dingen groter te maken. De ledenaantallen waren teruggelopen. Als we dat kunnen omdraaien dan is het voor mij geslaagd. Belangrijk is daarbij dat we met de basis van de rugbykernwaarden ons onderscheiden van andere sportclubs. Ik weet zeker dat dit effect heeft op de ledenaantallen en daarmee ook op de sportieve prestaties.

J: Hoe wil je die kernwaarden versterken?
B: Dat is natuurlijk niet eenvoudig en daar zijn we nu ook nog niet aan toegekomen. Maar bijvoorbeeld door oud-leden die opgegroeid zijn met rugbytradities weer te betrekken bij de club. Als je de belangrijke onderscheidende waardes voor onze vereniging definieert, dan kan je daar ook op sturen en krijg je automatisch resultaat. Maar het blijft lastig hoor, zeker als je naar de jeugd kijkt. Misschien zijn wij ook al te oud om ze goed te begrijpen. Hoe trigger je ze om na de training niet meteen thuis achter de spelcomputer te duiken maar gezamenlijk op de club te blijven hangen?

RUGBYHART EN PAPADAG

B: Ik ken je als een passievolle rugbyer, maar je hebt nu echt besloten om niet meer actief te spelen. Is dat een keuze uit je hart, een rationele keuze of doe je het voor je vrouw?
J:
Een rationele, puur kijkend naar de tijd die ik heb. Voor meer is gewoon geen tijd. Want als ik het doe, dan wil ik het goed doen. En naast het voorzitterschap, een eigen zaak, een vrouw en een kind, is geen ruimte meer om 3 keer per week te trainen en een dag weg te zijn voor een wedstrijd. Maar eerlijk, mijn hart wil dat ik elke dag van de week op het rugbyveld sta.

J: Een goedlopende zaak, het voorzitterschap en zo perfectionistisch dat je niets half kan doen. Hoe ziet jouw gemiddelde dag er eigenlijk uit?
B: Een werkweek van 60 tot 70 uur is niet gek. Ik ga nooit eerder naar huis dan 18:30 uur. Dan weer volgas naar huis om te eten om vervolgens naar de club te gaan om te trainen of te vergaderen. Als ik geen clubverplichtingen heb, dan zit ik snel tot 20.00 of 21:00 uur op het werk. We zijn ook in de weekenden geopend, dan spring ik ook wel eens bij. Een druk programma, maar over niet te lange tijd zal ik de vrijdagen vrij zijn. Dan heb ik een papadag…


 

Hoe goed kennen de voorzitters elkaar?

Hoe oud is Bart?
J: 38? B: Correct.

Hou oud is Jelle?
B: 32? J: Nee, 31.

Wat is Jelle’s grootste hobby/passie naast rugby?
B: Sport? J: Correct.

Wat is Barts grootste hobby/passie naast zijn werk en rugby?
J: Ook sport! B: Correct.

Bart had vroeger een poster boven zijn bed hangen van…
J: Ik denk een knappe schaars geklede vrouw. B: Nee, ik had alleen posters van dieren hangen. Een idool had ik niet.

Jelle had vroeger een poster boven zijn bed hangen van…
B: Muhammad Ali? J: Nee, wel van Jonah Lomu. B: Wie? J: Dat is de beste rugbyer die de wereld ooit gehad heeft. B: Oei, dat is wel een beetje pijnlijk….

Op welke positie staat Jelle meestal op het rugbyveld?
B: 1e center? J: Nee, flanker (nr. 7).

Op welke positie staat Bart meestal op het rugbyveld?
J: Wing! B: Klopt, fullback of center zou ik leuker vinden, maar misschien mis ik wat talent.

Wat is Barts favoriete kleur?
J: Groen? B: Nee dat is geel. J: Ai, ik twijfelde al.

Wat is Jelles favoriete kleur?
B: Blauw? J: Klopt. B: Yes, puntje!

Wat vindt Jelle bestuurlijk gezien zijn sterkste punt?
B: Procesmatig te werk gaan! J: Dat vind ik óók. Ikdacht zelf aan planning, maar dat ligt dicht bij elkaar.

Wat vindt Bart bestuurlijk gezien zijn sterkste punt?
J: Ik denk hard werken, gedrevenheid? B: Had ik zelf niet bedacht, ik dacht leiderschap, maar nu twijfel ik. Ik keur hem toch goed!

Waar kan je Bart ‘s nachts altijd voor wakker maken?

J: Als je echt een groot probleem hebt, dan is hij er voor je. B: Dat klopt wel ja.

Waar kan je Jelle ‘s nachts altijd voor wakker maken?

B: Een avontuurlijke en sportieve activiteit of om naar café De Heeren te gaan. J: Ja dat klopt wel, ik ben dan slecht in ‘nee’ zeggen.

J: Misschien moet ik je toch gelijk geven over mijn positie in het veld. De laatste jaren heb ik veel flanker gestaan, maar daarvoor ook wel op de centers.

Door dit punt in blessuretijd eindigt Bart VERSUS Jelle in een mooie 5-5.